Pagina's

zondag 1 november 2015

Beelend onderwijs: Les ontwerpen - Monument der wachtende -boetseren

Onderwijsdoel:

Het doel van deze les is dat de kinderen grove chamotte klei op verschillende manieren kunnen bewerken.

Betekenis:
Je bent voorlopig nog niet aan de beurt. Hoe lang moet je nog wachten? Je weet het niet, maar je lichaam laat het wel zien: TE LANG! Hoe ga je staan of zitten om de tijd te doden? Berust je of sta je op hete kolen? Zoek je iets om tegenaan te leunen of ga je het liefst zitten?

Vorm:
Maak van chamotte klei een beeld van een wachtende persoon. Boetseer uit een stuk zodat het beeld kan staan en van alle kanten vorm heeft. De details en textuur worden op het laatst aangebracht met een spatel.(bron:https://hubl.hu.nl/modules/93732/module/88769/overview/88769/session/88781)

Materiaal/techniek:
De leerlingen gebruiken: 
Een plank waarop je kan kleien

Chamotte klei

Water           
Gereedschap zoals een mesje, satéstokje, spatels met rasp, etc.

Beschouwing
De kinderen zien het verschil tussen een persoon die gewoon staat en een persoon die echt staat te wachten op iets. 

Werkwijze 
De kinderen werken tijdens de practicum individueel. En later bespreken we het klassikaal.

Onderzoek
De leerlingen moeten onderzoeken welke verhoudingen je moet hebben bij het lichaam om hem stevig overeind te houden.

Oriëntatie
Voordat ik begin met de les heb ik alle spullen al netjes klaar liggen.

Introductie
Ik begin de les met verschillende plaatjes te laten zien van wachtende mensen. Vraag aan hun wat voor een specifieke aspecten je kan vinden bij een wachtende persoon.

Informatie
Ik vertel de kinderen dat als je het beeld wilt laten staan de benen en de romp niet te smal en te klein moeten zijn. Anders houd hij zijn gewicht niet. Ook vertel ik dat je met textuur aanbrengen aan het einde een beter effect krijgt van een wachtend beeld.

 Instructie
Ik kies per groepje een leerling uit die de materialen in hun groepje komt verzamelen.
Als iedereen een stuk chamotte klei voor zich heeft liggen, leg ik uit dat er nog veel lucht in de klei zit en dat het eruit moet. Ik laat zien dat je dat d.m.v. walsen eruit krijgt. Wanneer ik hier klaar mee ben maak ik een bol. Ik laat nu zien hoe je vanuit je bol een hoofd, benen en armen kan krijgen. Ik leg uit dat als je klaar bent je vinger in het water kan dippen en dan voorzichtig over je beeld heen kan gaan om de scheuren weg te halen en het mooi glad te krijgen. Ik laat met de rasp zien dat je daar bijvoorbeeld haar mee kan maken.

Begeleiding
De kinderen zijn zelfstandig bezig. Ik loop rond om te kijken of alles goed gaat en help zonnodig een kind.
Als de kinderen nog 10 minuten hebben om hun werk af te maken meld ik dat. Na de 10 minuten hebben de kinderen 10 minuten om alles netjes op te ruimen.

Afronding
Als alles is opgeruimd vraag ik de kinderen of zij op hun plaats willen gaan zitten. Ik vraag naar de ervaringen van kinderen met het chamotte klei. Vonden ze het leuk? Was het moeilijk? Is het beeld goed gelukt bij de kinderen? Na een evaluatie kijk ik of alles schoon en is en bedank ik de kinderen voor hun inzet.

Alle foto's met de eindresultaten

Les 1/2: stadpark in herfstsferen

Les 3: Monster van Loch Ness

Les 4: de Bozbezbozzel

Les 5: Monument der wachtende

Les 6: Jan en de Jugendstilposter




Monument der wachtende - boetseren

Reflectieformulier beeldend onderwijs

Betekenis
Geef aan op welke manier je de inhoud van de opdracht hebt verwerkt? Vertel daarbij ook welke associaties je hebt gehad bij het onderwerp.
Iemand zien wachten kan op verschillende manieren. Diegene zit te leunen of er staat iemand te ijsberen. Er zijn verschillende beelden die naar boven kunnen komen. Bij deze opdracht ging ik nadenken in welke houding ikzelf wacht. En ik ging daar mee  verder werken.

Vorm
Leg aan de hand van je resultaat uit welke beeldaspecten je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien? (eventueel detailfoto’s toevoegen).
Ik heb gewerkt vanuit het vooraanzicht. Daarna heb ik er voor gezorgd dat alle aanzichten de vorm van een mens had. Ik heb geprobeerd een beetje contouren te geven aan de handen en het gezicht door het oogkassen te geven. Ik vond het verder erg moeilijk om contouren aan te brengen. Ik heb dit uiteindelijk achterwegen gelaten.

Materie
Met welk materiaal heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van dat materiaal? Had je een nog andere materialen of gereedschappen willen gebruiken en zo ja waarom?
Ik heb met het volgende materiaal gewerkt:
Een plank waarop je kon kleien
Chamotte klei
Water
Gereedschap zoals een mesje, satéstokje, spatels met rasp, etc.

Ik heb prima kunnen werken met deze spullen. Ik had ook genoeg klei.

Beschouwing
Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je goede informatie gegeven over de beeldaspecten? Welke voorbeelden hebben je op een spoor gezet voor het werken met het materiaal en de techniek? Geef aan waar je dat in het werk duidelijk terugziet (eventueel detailfoto’s toevoegen).
Ik wilde graag de foto hier naast namaken. Dit gaf mij goede informatie over hoe iemand staand wacht. Ik wilde sowieso een beeld maken de armen over elkaar heen. Dit geeft voor mij al een beeld dat iemand aan het wachten is.

Werkwijze
 Had je al eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig?
Ik heb heel lang geleden gewerkt met chamotte klei, maar nog niet met die technieken. Ik heb geleerd dat je het klei niet te doen moet maken, want het zakt aardig snel in elkaar dan. Ik vond het wel erg lastig om alles niet te doen te maken. Dit is helaas wel gebeurt.

Onderzoek
Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces hebt gezet. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom? Hoe heb je de andere 5 componenten in dit proces meegenomen?
We kregen een blok chamotte klei voor ons. Eerst moesten we er voor zorgen dat er geen lucht meer in zat. Een techniek om de lucht eruit te halen heet walsen. Op de tweede foto zie je dat er een bol is gevormd tijdens het walsen. Na het walsen ga je een hoofd proberen te vormen. Ook maak je daarna de benen en de armen. Deze onderdelen van het lichaam kneed je allemaal vanuit het bolletje dat nu de romp is geworden. Ik wilde graag mijn beeld laten staan, maar ik had de benen en de romp te lang en te dun gemaakt, waardoor hij door zijn benen ging. Ik heb er toen maar een zitten beeldje van gemaakt. De armen en benen over elkaar. De romp was zo slap ik dat de handen op de voeten moest laten rusten. Anders zou hij helemaal inzakken. Toen hij stevig zat, heb ik met een beetje water de oneffenheden weg gehaald en heb ik de details aangebracht. Door middel van een spateltje met een rasp heb ik haar aangebracht. Met de satéprikker hebben ik de schoenzolen, de handen en het gezicht gemaakt. 
 




Wat vind je geslaagd? Leg uit.
Ik ben blij dat er te zien is dat het iemand is die wacht. Dat was uiteindelijk één van de doelen van de les.

Wat kon beter? Waarom?
Ik had meer details aan willen brengen. Meer textuur gegeven aan de persoon. En ik zie ook terug dat de verhoudingen van het hoofd vergeleken met de rest van het lichaam niet klopt. Het hoofd had iets kleiner gemoeten.















Een foto met het eindresultaat

zaterdag 31 oktober 2015

De Bozbezbozzel - ruimtelijke constructie

Reflectieformulier beeldend onderwijs

Deze opdracht heb ik samen met Nina gemaakt.

Betekenis
Geef aan op welke manier je de inhoud van de opdracht hebt verwerkt? Vertel daarbij ook welke associaties je hebt gehad bij het onderwerp.
Als je al de naam Bozbezbozzel hoort of leest en je weet dat het een dier moet zijn, denk je al gelijk dat wordt een raar beest. Ik had nog nooit eerder van dit fenomeen gehoord.
De opdracht was dat we drie soorten beesten één beest moesten laten worden. Bij deze opdracht kon jij je fantasie helemaal los laten gaan. Je kon zelf kiezen welke dieren jij met elkaar wilde verbinden.

Vorm
Leg aan de hand van je resultaat uit welke beeldaspecten je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien? (eventueel detailfoto’s toevoegen)
Onze bozbezbozzel heeft ruimtedoorstekende vormen. Doordat je geen lijm mag gebruiken, zit er een bepaalde constructie in waardoor hij heel stevig is. Ons ‘dier’ is 3D.

Materie
Met welk materiaal heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van dat materiaal? Had je een nog andere materialen of gereedschappen willen gebruiken en zo ja waarom?
We hebben gebruik gemaakt van:
Verschillende soorten papier en karton in de kleuren zwart, wit en grijs
Prikpennen
Prikpenmatjes
Scharen
Mesjes

Het materiaal was fijn om mee te werken. Je had alles wat je nodig had. En doordat je handig moet zijn met het in elkaar schuiven van de delen was je eigenlijk vrij snel klaar.

Beschouwing
Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je goede informatie gegeven over de beeldaspecten? Welke voorbeelden hebben je op een spoor gezet voor het werken met het materiaal en de techniek? Geef aan waar je dat in het werk duidelijk terugziet (eventueel detailfoto’s toevoegen).
We hebben ons eigenlijk niet laten inspireren door bepaalde afbeeldingen. We zijn meteen gaan brainstormen over de dieren die we graag wilde verwerken. We hebben daarna ook geen schetsen gemaakt. We zijn gelijk begonnen met knippen.

Werkwijze
Had je al eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig?
Ja, ik heb dit al eens eerder op de middelbare school gedaan. Ik wist dus wel een beetje hoe je alles in elkaar moest schuiven om er voor te zorgen dat het stevig werd. Ik heb niks nieuws ontdekt.

Onderzoek
Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces hebt gezet. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom? Hoe heb je de andere 5 componenten in dit proces meegenomen?
Samen met Nina ben ik gaan brainstormen en we zijn toen tot de conclusie gekomen dat we graag een vis, vlinder en een rups wilde maken. We zijn gelijk begonnen met knippen. Toen we alle lichaamsdelen hadden uitgeknipt, moest het nog wel wat textuur krijgen. We hebben hierbij de prikpennen gebruikt. Toen er een textuur in de lichaamsdelen zat hebben we het beest in elkaar gezet.
De romp is de rups. Het hoofd is de vis en je ziet de vleugels en die zijn van de vlinder.
We hebben ons nieuwe beest de Blubvladderrup genoemd.






Wat vind je geslaagd? Leg uit.
Ik vind alles geslaagd. Er is duidelijk uitgekomen welke dieren we hebben gebruikt, maar als je het in één geheel gaat bekijken, is het een echte Bozbezbozzel geworden.

Wat kon beter? Waarom?
Eerlijk gezegd vond ik alles goed gaan. Dus ik heb geen opmerkingen over verbeterpunten. 

Een foto met het eindresultaat


Loch Ness- tekenen Oost-Indische inkt met ecoline

Reflectieformulier beeldend onderwijs

Betekenis
Geef aan op welke manier je de inhoud van de opdracht hebt verwerkt? Vertel daarbij ook welke associaties je hebt gehad bij het onderwerp.
Deze les moesten we een ansichtkaart maken met het monster van Loch Ness erop. Er was veel vrijheid bij het maken van deze kaart want niemand weet hoe het monster er werkelijk uit ziet. Het monster van Loch Ness is dus een sage. Het was leuk om je eigen verbeelding op papier te kunnen zetten.

Het eerste waar ik aan dacht bij het monster van Loch Ness was een groot groen beest die een hele lange nek had. Dit kwam naar mijn idee heel eng over. Het monster van Loch Ness is geen dier die je graag gaat aaien dus er moesten veel puntige schubben op het lijf komen te zitten en slagtanden die iedereen wel op afstand zou houden. 

Vorm
 Leg aan de hand van je resultaat uit welke beeldaspecten je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien? (eventueel detailfoto’s toevoegen).

Op de foto hierboven is mijn eindresultaat te zien. Er zijn veel lange en hoekige lijnen terug te vinden. Naar mijn mening krijg je dan een onvriendelijk beeld en zo moet een monster ook overkomen. Ook heb ik voor een lage horizon gekozen. Hierbij heb ik mijn monster groot getekend. Dit contrast zorgt ervoor dat het monster nog meer naar voren komt en enger laat overkomen. Ook is de textuur van de schubben vrij goed te zien doordat ik heb gekozen voor een zijaanzicht. Dit laat zien dat het monster dicht bij staat. Het is helaas niet gelukt het monster eruit te laten springen. Of enger doen overkomen. Ik vond het vrij lastig werken met ecoline. Ik had bijvoorbeeld mijn lucht rond het beest donkerder kunnen maken en vanuit daar het steeds lichter laten worden. Graag had ik de lucht ook iets grijzer gezien zodat het er nog spannender en engere uit zag.

 Materie
Met welk materiaal heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van dat materiaal? Had je een nog andere materialen of gereedschappen willen gebruiken en zo ja waarom?
Het materiaal waarmee ik heb gewerkt is:
                         potlood
                         Oost-Indische inkt
-                        Ecoline
                         Penselen
                         Kroontjespen
                         tekenpapier van 10 x 15 cm

Het was materiaal was fijn om mee te werken. Door de Oost-Indische inkt komt de textuur mooi naar boven. Met de ecoline kon je er voor zorgen dat je monster meer naar voren zou komen. En je kon ook kleuren mengen waarmee je ansichtkaart heel duister en eng zou doen overkomen. Ik vond het werken met ecoline wel moeilijk. Hierdoor is het beeld in mijn hoofd niet helemaal op papier terecht gekomen zoals ik wilde.

Beschouwing
Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je goede informatie gegeven over de beeldaspecten? Welke voorbeelden hebben je op een spoor gezet voor het werken met het materiaal en de techniek? Geef aan waar je dat in het werk duidelijk terugziet (eventueel detailfoto’s toevoegen).
Voordat de les begon heb ik op Google plaatjes gezocht. Ik vond de volgende twee plaatjes die mij aanspraken en die ik wilde combineren bij mijn eigen tekening.
De textuur is goed te zien.

De eerste foto sprak mij aan vanwege de lange nek. Dat komt best intimiderend over. Bij de tweede foto vond ik er best eng uit zien door de schubben die duidelijk te zien zijn en door rugvinnen die zo puntig zijn. Ook het kleurgebruik zorgde voor een eng beeld. Ik wilde de lange nek en de textuur van het monster duidelijk laten zien daarom heb ik gekozen voor een zijaanzicht.

Werkwijze
Had je al eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig?
Ik heb nog nooit met ecoline gewerkt. Ik vond dit best moeilijk. Ik heb ontdekt dat hoe meer water je bij de ecoline gooit hoe lichter het wordt. Wel heb ik al eens eerder met Oost-Indische inkt gewerkt. Ik vind het leuk om daarmee te werken, want je kan dan veel meer details geven aan zo een beest.

Onderzoek
Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces hebt gezet. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom? Hoe heb je de andere 5 componenten in dit proces meegenomen?
Eerst ben ik gaan tekenen met potlood om voor mijzelf een beeld te krijgen waar mijn beest precies moest komen. Ook moest ik de twee voorbeeld foto’s in een plaatje zien te krijgen.
Daarna ben ik met Oost-Indische inkt de textuur gaan maken en de details aan gaan geven. De schubben van het monster heb ik gemaakt met de letter ‘v’. Dit toen ik het eindresultaat zag vond ik het hierdoor er best eng uitzien. Toen dit klaar was heb ik geprobeerd d.m.v. ecoline mijn beest nog enger te laten lijken. Zoals ik al eerder aangaf vond ik dit erg moeilijk.













Wat vind je geslaagd? Leg uit.
 Ik ben erg tevreden over de textuur van mijn beest. Ook ben ik blij met de puntige rugvinnen en de vorm van het beest. En doordat ik gekozen heb voor een lage horizon ben ik blij dat mijn monster er groter uit ziet.

Wat kon beter? Waarom?
De kleuren hadden van mij iets beter gemogen. De lucht komt op dit moment nog heel lief over terwijl dit juist heel grauw zou moeten zijn. Een donkerdere grijzige lucht had de ansichtkaart misschien wat spannender gemaakt. 

Een foto met het eindresultaat

donderdag 29 oktober 2015

Luisteropdracht - bovenbouw

Bij deze opdrachten moesten we een luisteropdracht maken voor de bovenbouw.


Ik heb gekozen voor dit muziekstuk, omdat het vrij bekend is in de stijl van David Guetta zijn versie. Ik weet niet of alle kinderen het zullen herkennen, omdat dit een klassieke versie is.

Bij het maken van deze luisteropdracht heb ik gebruik gemaakt van een stappenplan die te vinden is in het boek Nieuw geluid van Vrolijk. R op bladzijde 137.

De verschillende luisterstijlen die misschien aan bod komen zijn:
Analystische luisterstijl: Naar de melodie, instrumenten en tekst luisteren
Musicerende luisterstijl: Het nadoen, verplaatsen in de muzikant
Motorische luisterstijl: Fysiek reageren op muziek, bijvoorbeeld trommelen, dansen
Creatieve luisterstijl: Beeld denken, bijvoorbeeld sprookjes, verhalen
Sociale luisterstijl: Vindt het delen van muziek fijn, bijvoorbeeld concerten, festivals, uitgaan


Stap 1:
Luister naar het muziekstuk dat je wilt gebruiken en focus inhoudelijk op de diverse kwaliteitscriteria. Ga op zoek naar betekenis, vorm, klankaspecten en bepaal welke luisterstijlen gestimuleerd worden.
Betekenis: Dit liedje is een klassieke en instrumentale versie van het liedje van David Guetta. Het verhaal van dit liedje is, is dat het meisje die dit zingt erg sterk is. Zij is niet te breken. Zij is gemaakt van 'titanium'.
Vorm: Het lied begint erg rustig en wordt langzaam opgebouwd door middel van andere instrumenten. Dit zorgt er bij mij voor dat het een beetje spannend wordt.
Klank: Je hoort in het begin alleen maar de cello en later komt de piano erbij en andere geluiden. Je hoort veel lange en korte klanken elkaar afwisselen. Ook de toonhoogte veranderd erg veel. Ik merk dat de toonhoogte heel langzaam omhoog gaat doordat er meer kortere klanken worden gebruikt. Het komt dan op een bepaald punt waar er dan een soort vrijheid klinkt. Deze 'vrije' klanken worden veroorzaakt doordat er weer meer langere klanken in komen te zitten en de piano gaat ook minder hoog spelen.

Stap 2:
Vraag je af hoe kinderen luisteren en wat je de kinderen kunt laten ontdekken met dit muziekstuk.
De kinderen luisteren met een analystische, creatieve en voor de muzikanten onder ons een musicerende luisterstijl naar dit muziekstuk.
-Op een analystische manier, omdat je erg duidelijk verschillende klanken hoort en ook twee verschillende instrumenten.
-Op een creatieve manier, omdat de kinderen waarschijnlijk bij dit muziekstuk bepaalde emoties krijgen en deze gaan ze in de opdracht op een creatieve manier gebruiken.
-Op een musicerende manier, omdat je duidelijk de cello hoort. Misschien speelt er iemand wel cello en kan zich helemaal inleven in de muziek. Het kan ook zo zijn dat iemand denk: 'dat wil ik ook kunnen' dan ben je al op een musicerende manier aan het luisteren.
Ik denk dat de kinderen die de versie van David Guetta kennen erachter komen dat klanken die geproduceerd worden met een computer anders klinken dan klanken die gemaakt zijn met echte instrumenten.

Stap 3:
Bepaal welke opdracht je wilt koppelen aan het stuk.
Ik laat de kinderen het stuk nog een keer horen en ik vraag ze goed hun emoties naar boven te laten komen. Ze moeten hierbij een kort verhaaltje gaan schrijven. Ze moeten dan opschrijven wat hun emotie is en waardoor dat veroorzaakt wordt. Dus krijgen ze die emotie door de gekozen instrumenten of door bepaalde klanken. Als ze bijvoorbeeld boos worden schrijven ze een kort verhaaltje over iemand die boos is.

Stap 4:
Beschrijf wat de kinderen doen.
De kinderen gaan erg goed luisteren naar alle klanken en laten een emotie omhoog komen. Dit zetten zij op papier en maken daarbij een verhaal.

Stap 5:
Kies een didactische werkvorm  voor de activiteit.
Dit is een mix van creatieve manier en een analystische manier. Ze zijn namelijk bezig met een klein verhaaltje schrijven over hun eigen ervaringen met dit muziekstuk.

Stap 6:
Bekijk of je gebruik kunt maken van een coöperatief leren.
De kinderen worden nu in groepen van vier verdeeld. De bedoeling is om elkaar te vertellen wat hun emotie hierbij is en door welke klanken dat is gekomen. Doordat ze elkaar hun eigen ervaringen vertellen, kunnen ze van elkaar leren en zijn ze dus naar mijn mening samenwerkend aan het leren over het muziekstuk.

Stap 7:
Zorg voor een verrassende opening van de opdracht.
Als je piano kan spelen, laat dan een stukje horen. Je kan ook online piano stukjes zoeken. En bijvoorbeeld een cello laten horen. Hierdoor weten de kinderen wat er gaat komen in het stuk.

Stap 8:
Bepaal hoe je de opdracht wilt nabespreken.
Ik vraag de kinderen wat zij van de opdracht vonden. Ook wil ik weten of zij hebben leren luisteren naar de verschillende soorten klanken. Graag zou ik een paar mensen vragen hun verhaaltje voor te lezen als zij dat willen.

Stap 9:
Laat, voor je in de praktijk aan de slag gaat, een willekeurig iemand dezelfde opdracht doen. Bekijk of je de opdracht moet aanpassen. Bespreek je bevindingen met de ander.
Ik heb mijn oppaskindjes van 11 en 12 jaar gevraagd deze luisteropdracht te doen. De eerste reactie was dat zij het liedje herkende van David Guetta. Ze vonden het gekozen liedje met de opdracht erg leuk om te doen. Het is ze gelukt om in woorden uit te leggen welke emotie zij erbij kregen.

Stap 10:
Pas naar aanleiding van je bevindingen de opdracht eventueel aan.
Dit was niet nodig.

dinsdag 27 oktober 2015

Lied aanleren - bovenbouw

Bij deze opdracht moesten we een lied aanleren in de bovenbouw.

I like the flowers

(Haverkort, F., Lei, R. van der, & Noordam, L. (2010). Eigen-wijs. Born: SMV)

Ik heb gekozen voor het lied 'I like the flowers'. Deze versie komt uit het boek van Eigen-wijs en is te vinden op bladzijde 314. Ik heb voor dit liedje gekozen, omdat ik het een vrolijk liedje vind en het is een leuk liedje om de kinderen in de bovenbouw te leren.

Deze les heb ik aan de hand van het OMOKVAR-model gemaakt:
O: Ontwerp
MO: Muzikale Opening en inleiding
K: Kern
V: Verwerking
A: Afsluiting
R: Reflectie
(Vrolijk, R. (2013). Nieuw geluid. Groningen / Houten: Noordhoff Uitgevers)

Ontwerp
Ik heb 24 kinderen in de klas. De kinderen kennen dit liedje waarschijnlijk niet. Het is een Engels liedje maar de woorden zijn niet te moeilijk voor kinderen in groep 7/8. Ik weet dat de kinderen graag zingen dus deze opdracht is geen straf voor hun.
Het doel van deze muziekles voor groep 7/8 is dat zij dit lied in drievoudige canon kunnen zingen. Ik kan in de klas de tekst projecteren op een Digi-bord.

Muzikale opening en inleiding
We luisteren samen naar mijn opname, terwijl de groep achtereenvolgens:

  • op de rust éénmaal in hun handen klapt;
  • met de handen zachtjes in de maat mee klapt;
  • de laatste regel 'Doewaka...' steeds herhalend neuriet;
  • de laatste regel steeds herhalend zingt.
Dit zorgt ervoor dat de kinderen wel al in de muzikale stemming komen en al bezig zijn met het lied te leren kennen.
( Haverkort, F., Lei, R. van der, & Noordam, L. (2010). Eigen-wijs. Born: SMV)

Kern
Ik noteer de volgende woorden op het bord:
green hills, doewaka, mountains, fire stone, daffodils, flowers, walk alone

Ik speel het lied nog een keer af en vraag de kinderen de woorden in de juiste volgorde te zetten.
Als de kinderen dit hebben gedaan zetten we de kernwoorden ook op het bord in goede volgorde. Hierna projecteer ik op het Digi-bord het bladmuziek met tekst.
Nu gaan beginnen met het lied leren zingen. De kinderen gaan vanaf nu staan. In de muzikale opening hebben de kinderen al de laatste regel gezongen dit doen we nu nog een keer. Ik zing de eerste drie regels en de kinderen de laatste. De kinderen moeten goed meelezen op het bord, zodat zij weten wanneer het hun beurt is. Als zij dit onder de knie hebben, vraag ik hun de derde regel erbij te zingen. Daarna komt de tweede regel erbij en als laatste moeten ze het hele lied zingen zonder mij. Ik vertel hun dat er steeds als eerste 'I like..' wordt gezongen en dat daarna steeds één kernwoord van het bord volgt. Hierdoor zien de kinderen een soort herhaling in de tekst komen en zo leren ze het lied makkelijker. Als ik merk dat het er goed in zit, ga ik kernwoorden van het bord weghalen en zorg ik ervoor dat de kernwoorden op het bladmuziek ook niet meer te zien zijn. Wanneer alle kernwoorden weg zijn, laat ik ze het liedje zingen zonder tekst.
(Haverkort, F., Lei, R. van der, & Noordam, L. (2010). Eigen-wijs. Born: SMV)

Verwerking
Nu ga ik ze de canon aanleren. De klas verdeel ik in drie groepjes van 8. Ik vertel de kinderen dat zij op mij moeten letten, want ik geef elk groepje een teken wanneer ze moeten beginnen met zingen en wanneer ze weer moeten stoppen. De kinderen moeten zich goed concentreren op hun eigen groepje. Groep 1 begint, wanneer zij bij de tweede regel zijn wijs ik groep 2 aan, wanneer groep 2 bij de tweede regel is, wijs ik groep 3 aan. Ik zorg er voor dat alle groepen stoppen wanneer ze het lied drie keer hebben gezongen.

Afsluiting
Voordat ik begon met deze les heb ik aan de directrice en andere docenten gevraagd of zij tijd hadden om aan het einde van de les aanwezig te zijn. Deze personen worden er nu bijgehaald en gaan voor in de klas zitten. De kinderen staan voor hun en zingen de canon ter afsluiting van hun les.

maandag 26 oktober 2015

Grafische partituur

De eerste muziekopdracht was een grafische partituur maken voor de bovenbouw.

Ik heb ervoor gekozen om een grafische partituur te maken met vier glazen gevuld met water. In ieder glas zit een ander hoeveelheid water. Door met een eetlepel er tegenaan te slaan zorgt dit voor hoge en lage klanken. Hier heb ik een bepaalde melodie mee gemaakt. Hier heb ik twee foto's ter verduidelijking:
Hier is te zien dat in elk glas een ander hoeveelheid water zit.

Hier is te zien dat elk glas een eigen kleur heeft.

Bij het maken van mijn grafische partituur heb ik rekening gehouden met het Klank-Vorm-Betekenis-model.
(Vrolijk, R. (2013). Nieuw geluid. Groningen / Houten: Noordhoff Uitgevers bv)

Klank
- De klankduur heb ik aangegeven door middel van een stip voor een korte toon en een streep voor een lange toon. De stip is één tel en een streep zijn twee tellen. In de grafische partituren is te zien dat ik bij de meeste steeds drie glazen bij elkaar heb gezet. Dit zorgt er voor dat er steeds vier tellen in totaal zijn voordat je naar de volgende drie glazen gaat. Wel heb ik twee stukjes erin zitten waar er vijf tellen zijn. Dit zorgt ervoor dat de kinderen wat meer uitgedaagd worden bij het tellen in hun hoofd bij het tikken.
- De klankhoogte is te zien aan de kleur glas die je moet aantikken. Dit is hieraan te zien, omdat in het groene glas weinig water zit, dit zorgt voor een hoge klank. Het rode glas is voorzien van veel water, dit zorgt voor een hele lage klank.
- De klankkleur die ik erin zet is optioneel. Er kan een samenspel in voorkomen door bijvoorbeeld proberen tegelijk te spelen of alleen de laatste paar tikken samen te spelen.

Vorm
In mijn grafische partituur is er veel variatie te zien doordat het per blad steeds moeilijk wordt en omdat ik steeds verander van glas. Ook is er een contrast te zien. De contrast zie je in de laatste regel die gespeeld moet worden. Er is ook een herhaling te zien in de klankduur. Ik heb er vaak voor gekozen om de derde toon of de laatste toon lang te maken en die daartussen allemaal kort.

Betekenis
De grafische partituur die ik heb gemaakt is absolute muziek. Ik heb mij niet laten inspireren door mijn omgeving. Door middel van tikken tegen de glazen heb ik geprobeerd er een beetje een melodie in te krijgen, wat nog best moeilijk is. Verder zou ik graag willen dat kinderen gewoon plezier hebben in het maken van muziek en ook leren te spelen met de verschillende klankhoogtes. En dat ze goed naar elkaar gaan luisteren en leren samen te werken wanneer ze het samenspel zouden toevoegen.

De grafische partituur
Bij blad één is het de bedoeling dat de kinderen oefenen om met de lepel op de glazen te slaan. Ik heb gelijk de grafische partituur genomen waarmee ze verder gaan werken. Zo wil ik er voor zorgen dat de kinderen al de melodie onder de knie krijgen. Als zij dit onder de knie hebben moeten ze de kleuren erbij gaan zeggen. Dus wanneer ze op een glas tikken zeggen ze daarbij ook de kleur.
Bij blad twee gaan de kinderen kijken naar de stippen en strepen onder de glazen. Zij moeten met hun stem de klankduur aangeven. Tijdens het tikken op het glas zeggen ze de kleur en houden ze de klankduur aan. Dus als er een stip staat zeggen ze bijvoorbeeld snel 'rood', en wanneer er een streep staat zeggen ze 'rooood'. 

Het derde blad is echt voor de bikkels. Bij het eerste en tweede blad hebben ze al leren tikken, kleur opnoemen en de klankduur aan te geven. Nu word het nog moeilijker. De kinderen gaan ook met hun stem aangeven wat de toonhoogte is. De toonhoogte is te lezen in de notenbalken. De kinderen hoeven hiervoor geen noten te kunnen lezen. Vertel de kinderen dat hoe hoger het bolletje of streepje staat hoe hoger de klank is. Dat geldt ook voor de lagere tonen.

Als de kinderen graag willen samenwerken kunnen ze deze partituur ook samen gaan spelen. Ze kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om alleen de lange klank tegelijk aan te tikken of om de heel partituur samen te spelen. Als ze voor het laatste kiezen moeten ze bij blad 1 beginnen en zo verder gaan.

Feedback van een medestudent

Ik heb feedback gekregen van mijn medestudent Nina. Dit is wat ze zei:
'Beste Larissa,

Wat heb jij een duidelijke uitleg gegeven bij jouw grafisch-partituur. Het is erg fijn hoe jij aan de slag bent gegaan met het Klank-Vorm-Betekenis-model. Jij neemt alle stappen door die jij ook met de leerlingen maakt. Zo kan ik mij goed plaatsen in jouw plan. De uitleg over de afbeelding van jouw grafisch-partituur heeft mij zo enthousiast gemaakt dat ik zelf wat glazen ben gaan vullen en wat heb uitgeprobeerd. 
Het is dus makkelijk over te nemen, wat erg goed is, zo kan een ander jouw grafisch-partituur toepassen in zijn/haar eigen les plan.
Je hebt ook een didactische werkvorm toegepast om het moeilijker te maken voor leerlingen die het sneller oppakken dan andere leerlingen.
Ook de tip aan de leerlingen om samen te spelen vind ik erg leuk, zo kunnen zij zelf ook creatief bezig zijn en tegelijkertijd samen werken, top!

Dankjewel Larissa, voor deze mooie uitvoering!

Groetjes, Nina'


Ik ben erg blij met haar feedback.

dinsdag 8 september 2015

Welkom!



Hallo iedereen,

mijn naam is Larissa, 18 jaar oud en ik studeer aan de Hogeschool Utrecht en daar volg ik de studie leraar basisonderwijs. Deze studie is mij met de paplepel ingegoten, want heel veel familieleden van mij zitten ook in het onderwijs. Buiten dat ik veel familieleden in het onderwijs heb, vind ik het o.a. ook zelf erg leuk om met kinderen te werken. En wat ik zo leuk vind van deze studie is dat je van elk onderwerp wel iets moet weten. Dus je moet bijvoorbeeld les gaan geven in geschiedenis en aardrijkskunde maar ook in muziek, rekenen en taal. Jouw eigen kennis moet dus erg groot zijn. Dit is een leuke uitdaging.

Deze weblog heb ik in opdracht  gemaakt voor mijn kunstvakken. Hier krijgen jullie dus de processen te zien in mijn kunstvakken maar ook de processen van mijn gehele PABO studie. Ik hoop dat jullie plezier hebben in het lezen en bekijken van mijn weblog!

Groetjes,
Juf Larissa